Een por in de rug
Hoe vreemd het ook klinkt, iedere persoon , behalve misschien degenen die denken en/of geloven dat ze onthecht zijn van het aardse, willen op de een of andere manier erkenning voor hun passie, hun overtuiging, hun drijfveer, of simpelweg hun dagelijkse werkzaamheden. Zo wil iemand die bijvoorbeeld het huishouden doet, dat bij tijd en wijle wat complimenten worden gemaakt over de netheid van het huis of over zijn of haar kookkunst. Handelaren en dienstverleners eisen hun erkenning via (sluik)reclames en andere campagnes om hun goederen en diensten te kunnen verkopen; soms zelfs op zo een manier dat men moet terugdenken aan de Griekse God Hermes, die zowel dieven en handelaren beschermde. Een van de zaken die ik moest aantekenen tijdens mijn opleiding tot onderwijzer aan de Surinaamse Kweekschool (en die ik daarom waarschijnlijk nooit meer zal vergeten) is dat je een kind op school cijfermatig moet vangen. Het kind krijgt door de toekenning van cijfers erkenning van zijn of haar haar kennen en kunnen.
Ook in collectief verband wordt erkenning gewaardeerd. Kijk maar naar hoe in de wereld politieke partijen proberen elkaar te overtroeven middels mediacampagnes om de publieke opinie achter zich te krijgen. Soms slinks, soms sluw en soms subtiel. Datzelfde geldt eigenlijk voor de wereldgodsdiensten en de wereldpolitiek. Zij proberen ook op bijzondere manieren waardering te oogsten voor hun activiteiten. Vooral in de wereldpolitiek worden issues duizendvoudig vergroot door gebruik te maken van de bestaande media en natuurlijk ook de nieuwe (sociale) media, om hun eigen falen als het ware te verhullen. En uiteraard op jacht naar waardering.
Maar gelukkig zijn er veel mensen op de wereld die zich onbaatzuchtig dienstbaar stellen aan de samenleving. In het Hindostaans zeggen we dat ze sewá doen. En dat is mooi om te zien, want alleen om deze manier van inzet voor mens en samenleving wordt in gemeenschappen het verschil gemaakt voor velen.
Om de baanbrekende en uitmuntende verdiensten van individuen en groepen op wereldniveau te waarderen wordt vanaf 1901 de prestigieuze Nobelprijs toegekend. Prima, zeker wanneer jouw werk besproken wordt in diverse publicaties en lezingen. Maar dit is niet voor iedereen weggelegd. Zeker wanneer je in een “kleine taal met grote uitdagingen” schrijft, zoals in het Sarnami.
Voor Sarnami dichters en schrijvers is er naar mijn mening, nadat in 1986 de Rahman Khan prijs aan Jit Narain was toegekend, geen andere soortgelijke prijzen toebedeeld. Jammer dat na twee keer uitreiking de Rahman Khan prijs helaas ter ziele is gegaan en dus niet meer wordt toegekend. Daarom is het nu heel erg goed dat in het kader van het boven aangehaalde plannen zijn voor een jaarlijkse Jit Narain Lezing en de uitreiking van de Jit Narain Cultuurprijs voor exponenten van de Sarnami taal en cultuur. Dit is wat mij betreft een geweldige por in de rug voor al die mensen die zich, zowel in Suriname als in Nederland, inzetten voor het behoud en de ontwikkeling van onze Sarnámi cultuur. De vernoeming van de prijs naar de talentvolle en meest productieve Sarnami dichter is buiten kijf!
Krish Bajnath